Catechismus  

 


Van de rechtvaardigmaking

Zondag 23

Vraag en antwoord 59 Maar wat baat het u nu, dat gij dit alles gelooft?

Dat ik in Christus voor God rechtvaardig ben, en een erfgenaam deseeuwigen levens.

Vraag en antwoord 60 Hoe zijt gij rechtvaardig voor God?

Alleen door een waar geloof in Jezus Christus ; alzo dat, al ishet dat mij mijn consciëntie aanklaagt, dat ik tegen al de geboden Godszwaarlijk gezondigd en geen daarvan gehouden heb , en nog steeds tot alleboosheid geneigd ben , nochtans God, zonder enige verdienste mijnerzijds ,uit louter genade mij de volkomen genoegdoening , gerechtigheid enheiligheid van Christus schenkt en toerekent , evenals had ik nooit zondegehad noch gedaan, ja, als had ik zelf al de gehoorzaamheid volbracht, dieChristus voor mij volbracht heeft , in zoverre ik zulke weldaad met eengelovig hart aanneem.

Vraag en antwoord 61 Waarom zegt gij, dat gij alleen door het geloofrechtvaardig zijt?

Niet, dat ik vanwege de waardigheid mijns geloofs Gode aangenaamben; maar daarom, dat alleen de genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid vanChristus mijn gerechtigheid voor God is , en dat ik die niet ander dan alleendoor het geloof aannemen en mij toeeigene kan.

Zondag 24

Vraag en antwoord 62 Maar waarom kunnen onze goede werken niet de gerechtigheidvoor God of een stuk daarvan zijn?

Daarom, dat de gerechtigheid, die voor Gods gericht bestaan kan,gans volkomen en der wet Gods in alle stukken gelijkvormig zijn moet , en datook onze beste werken in dit leven alle onvolkomen en met zonden bevlekt zijn.

Vraag en antwoord 63 Hoe? Verdienen onze goede werken niet, die God nochtans indit en in het toekomende leven wil belonen?

Deze beloning geschiedt niet uit verdienste, maar uit genade.

Vraag en antwoord 64 Maar maakt deze leer niet zorgeloze en goddeloze mensen?

Neen zij; want het is onmogelijk, dat, zo wie Christus door eenwaarachtig geloof ingeplant is, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid.